-
1 de aantonende wijs
de aantonende wijs -
2 wijs
wijs1〈de〉♦voorbeelden:wijze van betaling • formule de paiementbij wijze van represaille • par représaillesop duidelijke wijze te kennen geven • faire savoir de façon expliciteop Franse wijze • à la françaiseop onverklaarbare wijze • inexplicablementzich op wrede wijze wreken • se venger atrocementbij wijze van spreken • pour ainsi direbij wijze van uitzondering • à titre exceptionnelbij wijze van proef • à titre d'essaibij wijze van grapje • en manière de plaisanteriedat gebeurde op deze wijze • cela se passa de cette manièreop geen enkele wijze • en aucune façonop de een of andere wijze • d'une façon ou d'une autreop welke wijze dan ook • de toute façonje laat je door niets van de wijs brengen • rien ne peut t'entamereen lied zingen op de wijs van de Internationale • chanter une chanson sur l'air de l'Internationaleiemand van de wijs brengen • 〈 figuurlijk〉 déconcerter qn.→ link=land landde aanvoegende wijs • le subjonctif————————wijs2♦voorbeelden:je kunt je wijze lessen wel voor je houden • je vous dispense de vos leçons de morale(college van) wijze mannen • ((le) comité des) sagesdat is een wijs woord • c'est une parole senséeben je niet (goed) wijs? • tu te sens bien?wijs handelen • agir sagementhij is niet wijzer • c'est de son âgehij zal wel wijzer wezen • il s'en gardera bienzo wijs zijn om … • avoir la sagesse de …de wijste zijn • céderniet goed wijs • timbréhet kind is wijs voor zijn leeftijd • cet enfant est raisonnable pour son âgeuit iets niet wijs kunnen worden • ne pas s'y reconnaître -
3 veronderstellen
1 supposer♦voorbeelden:ik veronderstel niet dat … • je ne pense pas que … 〈+ aanvoegende wijs of aantonende wijs〉hij veronderstelde dat zij verhinderd was • il supposait qu'elle avait eu un empêchementveronderstel eens dat … • admettons que … 〈+ aanvoegende wijs〉veronderstelt u dat …? • pensez-vous que …? 〈+ aanvoegende wijs of aantonende wijs〉 -
4 hoop
♦voorbeelden:er is van de week een hoop water gevallen • il est tombé beaucoup d'eau cette semaineik heb nog een hoop te doen • j'ai encore un tas de choses à faireik heb een hoop gegeten • j'ai beaucoup mangézijn spullen op een hoop gooien • poser ses affaires en vracop een hoop staan • être entassé(s)zich vleien met ijdele hoop • se bercer d'illusionszijn laatste hoop stellen in iemand, iets • fonder ses dernières espérances sur qn., qc.valse hoop wekken • éveiller de faux espoirsiemands hoop de grond in boren • ruiner les espoirs de qn.ik heb hoop dat het lukken zal • j'espère que cela réussiragoede hoop hebben • avoir bon espoirzijn hoop is in rook vervlogen • son espoir s'est envoléal onze hoop is op hem gevestigd • il est notre unique espoirhoop koesteren • nourrir des espéranceshoop krijgen • prendre espoiralle hoop laten varen • abandonner tout espoirde hoop uitspreken, dat … • émettre l'espoir que … 〈+ aantonende wijs〉; émettre l'espoir de … 〈+ onbepaalde wijs〉zijn hoop op iemand, iets vestigen • mettre son espoir en qn., dans qc.; espérer en qn., en qc.de hoop op iets • l'espoir de qc.op hoop van zegen • à la grâce de Dieu→ link=leven leven¹ -
5 dat
dat1♦voorbeelden:dat land • ce paysdat meisje • cette fille1 [bij nadruk op de tegenstelling of bij tegenstelling]celui-là, celle-là2 [in combinatie met être]ce3 [in combinatie met andere werkwoord] 〈 onderwerp〉 cela⇒ ça 〈 lijdend voorwerp〉 le, la ⇒ 〈 met nadruk〉cela, ça4 [gevolgd door een voorzetselbepaling, meestal ingeleid door ‘van’]celui, celle5 [gevolgd door een bijvoeglijke bijzin]ce♦voorbeelden:1 wil je dit boek of dat? • veux-tu ce livre-ci ou celui-là?dat is nog eens een man • ça, c'est un hommewie is dat? • qui est-ce?ziezo, dat is dat • ça y est3 dat doet maar! • ça fait comme chez soi!dat heb ik nooit gezegd • je n'ai jamais dit çadat is te zeggen • cela, ça revient à direnee, dat weet ik niet • ça, je ne (le) sais paszij heeft dat en dat gezegd • elle a dit ça et çajouw voorstel lijkt me beter dan dat van Paul • ta proposition me semble meilleure que celle de Paul¶ ik heb een broek gekocht, maar hij is niet je dat • j'ai acheté un pantalon, mais ce n'est pas tout à fait ça1 〈 als onderwerp in de Franse bijzin〉 qui, < als lijdend voorwerp en naamwoordelijk deel van het gezegde> que, <als meewerkend voorwerp, voorafgegaan door het voorzetsel ‘à’> qui♦voorbeelden:het kind dat ik een gulden gegeven had • l'enfant à qui j'avais donné un florinhet voorwerp dat in de vitrine lag • l'objet qui se trouvait dans la vitrinehet voorwerp dat Jan gevonden had • l'objet que Jean avait trouvé————————dat2〈 voegwoord〉1 [een bijzin afhangend van een werkwoord inleidend] que♦voorbeelden:ik denk dat hij komt • je pense qu'il viendra2 hij is kwaad dat hij niet mee mag • il est furieux, parce qu'il ne peut pas nous accompagnerde reden dat hij niet komt • la raison pour laquelle il ne vient pashet is tijd dat we een beslissing nemen • il est temps que nous prenions une décisiongelopen dat hij heeft! • comme il a couru!dat hij leve! • qu'il vive!smerig dat het er was! • ce que c'était sale!doe het zo dat ik tevreden kan zijn • fais-le de façon que je sois contentbehalve dat • à part quezonder dat • sans quedat mij nu juist zo iets moest overkomen! • dire qu'il faut que ça m'arrive à moi! -
6 dusdanig
dusdanig11 tel/telle♦voorbeelden:dusdanige mensen • des personnes de ce genre————————dusdanig2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 hij heeft zich dusdanig gecompromitteerd dat … • il s'est si bien compromis que … -
7 ik mag lijden dat hij …
ik mag lijden dat hij …〈 hoop〉 j'espère (bien) qu'il 〈+ aantonende wijs〉; 〈 verwensing〉 je lui souhaite de 〈+ onbepaalde wijs〉; je lui souhaite qu'il 〈+ aanvoegende wijs〉→ link=nederlaag nederlaag -
8 lijden
lijden1〈 het〉♦voorbeelden:een lang en smartelijk lijden • une longue et pénible maladieeen dier uit zijn lijden verlossen • abréger les souffrances d'un animalnu is hij uit zijn lijden verlost • maintenant il ne souffre plus————————lijden22 [verdragen] supporter3 [toestaan] tolérer♦voorbeelden:ik mag, kan die man wel lijden • j'aime bien cet hommeik mag lijden dat hij … • 〈 hoop〉 j'espère (bien) qu'il 〈+ aantonende wijs〉; 〈 verwensing〉 je lui souhaite de 〈+ onbepaalde wijs〉; je lui souhaite qu'il 〈+ aanvoegende wijs〉→ link=nederlaag nederlaag1 [in ellende verkeren; schade ondervinden] souffrir (de)♦voorbeelden:hevig, vreselijk lijden • souffrir le martyrelijdend aan • souffrant deaan bloedarmoede lijden • faire de l'anémieaan migraine lijden • être sujet à la migrainelijden onder iets • souffrir de qc.dit land heeft te lijden van de oorlog • ce pays souffre de la guerrete lijden hebben van iets • se ressentir de qc.→ link=voorwerp voorwerp -
9 of
of1 [bij tegenstelling] ou2 [verklarend] ou (bien)5 [alsof] comme si6 [weten of, vragen of] si 〈+ aantonende wijs〉7 [als sterke bevestiging] et comment♦voorbeelden:nooit dronk of rookte hij • jamais il ne buvait ni ne fumaitniet meer of minder • ni plus ni moinsje moet het doen, of je wilt of niet • tu devras le faire, que tu le veuilles ou non2 hij komt niet, of het moet dringend zijn • il ne viendra pas, à moins que ce ne soit urgent3 hou op of ik krijg de slappe lach • arrête, sinon je crèvenauwelijks was hij in slaap gevallen of hij begon te snurken • à peine endormi il se mit à ronflerik weet niet beter of hij is springlevend • il est bien vivant que je sacheer gebeurt niets of hij weet ervan • il ne se passe rien qu'il ne sacheer gaat geen week voorbij of hij komt bij ons langs • il ne se passe pas une semaine qu'il ne vienne nous voirhet scheelde weinig, of zij was gekozen • il s'en est fallu de peu qu'elle n'ait été élueer is geen land of hij is er geweest • il n'y a pas de pays où il n'ait étéik ben nog maar net thuis of de telefoon gaat • je suis à peine rentré, que le téléphone sonne4 of je roept en schreeuwt, ik doe toch niet open • tu as beau crier et hurler, je ne te laisserai pas entrerhij doet of hij slaapt • il fait semblant de dormirhij doet of hij nergens van weet • il ne fait semblant de rienof jij nooit eens een fout maakt • comme si toi, tu ne faisais jamais de fauteik twijfel eraan, of hij komen zal • je doute qu'il vienneik twijfel er niet aan of hij komt • je ne doute pas qu'il viendraik zal hem vragen of hij komt • je lui demanderai s'il viendrahet probleem is of hij beschikbaar is • le problème est de savoir s'il est disponiblehet is nog maar de vraag of • reste à savoir si7 kom je ook? en of! • tu viendras aussi? et comment!een dag of tien • une dizaine de jourseen stuk of twintig (boeken) • une vingtaine (de livres)een dag of wat • quelques jours -
10 spreken
1 [algemeen] parler2 [+ uit][blijken] se manifester♦voorbeelden:deze cijfers spreken (voor zich) • ces chiffres sont éloquentseen vreemde taal spreken • parler une langue étrangèreeen paar sprekende voorbeelden • quelques exemples frappantsalleen de feiten laten spreken • se baser uniquement sur les faitshet spreken viel hem moeilijk • il lui était difficile de parlerje spreekt nu heel anders • ce n'est pas ce que tu disais (avant)spreek mij er niet van • ne m'en parle(z) pasjij hebt goed spreken • c'est facile à diregunstig over iemand spreken • dire du bien de qn.luid spreken • parler hautiemand te na spreken • dire du mal de qn.het spreekt vanzelf • cela va de soihet spreekt vanzelf dat … • il est évident que … 〈+ aantonende wijs〉vloeiend Frans spreken • parler couramment le françaiszachtjes spreken • parler basmet iemand spreken • parler avec qn.〈 telefoon〉 met wie spreek ik? • qui est à l'appareil?er valt met hem niet te spreken • il est impossible de discuter avec luimet een Engels accent spreken • parler avec un accent anglaisnamens iemand spreken • parler au nom de qn.om met mevrouw C. te spreken • comme l'a dit madame C.over iemand, iets spreken • parler de qn., qc.ik ben voor niemand te spreken • je n'y suis pour personneniet tegen elkaar spreken • ne pas se parlerspreken tot iemand • parler à qn.tot de verbeelding spreken • parler à l'imaginationvan zichzelf doen spreken • faire parler de soiom niet te spreken van … • sans parler de …spreken voor iets • parler en faveur de qc.voor de radio spreken • parler à la radiodit geval spreekt voor zich • ce cas se passe de commentairehij sprak: ‘laten we gaan’ • il dit: ‘allons-y’in zichzelf spreken • parler tout seuler sprak argwaan uit zijn stem • sa voix dénotait la méfianceslecht te spreken zijn • être de mauvaise humeurniet te spreken zijn over iets • ne pas être content de qc. -
11 betwisten
-
12 de hoop uitspreken, dat …
de hoop uitspreken, dat …émettre l'espoir que … 〈+ aantonende wijs〉; émettre l'espoir de … 〈+ onbepaalde wijs〉 -
13 feit
♦voorbeelden:een voldongen feit • un fait accomplide verdachte heeft het feit bekend • le suspect a reconnu les faitszich bij een voldongen feit neerleggen • s'incliner devant le fait accomplide feiten spreken voor zichzelf • les faits parlent d'eux-mêmesiemand voor een (voldongen) feit stellen • mettre qn. devant le fait accompliin feite • en fait -
14 gelegenheid
♦voorbeelden:1 dat huis is een beste gelegenheid voor een winkel • cette maison constitue un emplacement idéal pour un magasinde gelegenheid aangrijpen • saisir l'occasioneen gelegenheid vinden om • trouver l'occasion dewachten tot er zich een gelegenheid voordoet • attendre qu'une occasion se présente 〈 aantonende wijs〉bij gelegenheid (van) • à l'occasion (de)bij de eerste de beste gelegenheid • à la première occasioniemand in de gelegenheid stellen om … • mettre qn. en mesure de …in de gelegenheid zijn om … • avoir la possibilité de …er is gelegenheid om te dansen • on peut danser3 laten we in die gelegenheid iets drinken • allons boire qc. dans ce cafébij zulke gelegenheden • dans de telles circonstancesop elke gelegenheid voorbereid zijn • être prêt à toute éventualitéter gelegenheid van • à l'occasion demet de eerste gelegenheid reisde hij terug • il rentra de voyage au plus vitezij gingen op eigen gelegenheid naar huis • ils rentrèrent chez eux par leurs propres moyens -
15 ik betwist niet, dat …
ik betwist niet, dat …je ne conteste pas que … 〈+ aanvoegende wijs of aantonende wijs〉 -
16 ik ontken niet dat …
ik ontken niet dat …je ne nie pas que … 〈+ aanvoegende wijs of aantonende wijs〉 -
17 ik veronderstel niet dat …
ik veronderstel niet dat …je ne pense pas que … 〈+ aanvoegende wijs of aantonende wijs〉 -
18 in de hoop dat
in de hoop dat -
19 komen
1 [algemeen] venir2 [aan-, overkomen] arriver (à)3 [toegevoegd worden aan] être ajouté (à)♦voorbeelden:er komen mensen vanavond • nous avons du monde ce soirer komt regen • il va pleuvoirin afwachting van de dingen die komen gaan • en attendant la suite des événementswat niet is, kan nog komen • tout est encore possibleeen paar dagen komen logeren bij iemand • venir passer quelques jours chez qn.komen te overlijden • venir à mourir, décéderik kwam, zag en overwon • je suis venu, j'ai vu, j'ai vaincudat komt eerst • cela passe avantkomt er nog wat van? • c'est pour aujourd'hui ou pour demain?er komt niets van in! • il n'en est pas question!dat komt ervan als je niet luistert • voilà ce qui arrive quand on n'écoute pasovereind komen • se levertussenbeide komen • intervenirhij kan niet uit zijn bed komen • il a des problèmes à se levervan school komen • rentrer de l'écoleje komt als geroepen • tu ne pouvais pas mieux tomberkomt u ook? • serez-vous des nôtres?ze zullen je zien komen! • ils te sentiront venir!er komen • y arriver〈 figuurlijk〉 komt hij er vandaag niet, dan komt hij er morgen • avec lui c'est tout doucement le matin, pas trop vite le soirer komt 15 % voor bediening bij • il faut ajouter 15 % pour le servicevan het een komt het ander • de fil en aiguilleer moet een kindje komen • ils vont (nous allons etc.) avoir un enfantiets te weten komen • apprendre qc.waardoor, hoe komt het? • comment ça se fait?hoe kom je daar nou bij?, hoe kom je erbij! • où vas-tu chercher cela?; où as-tu pris une telle idée?kom er eens aan, als je durft • touches-y si tu oseskom ik gelegen? • est-ce que je (vous) dérange?het komt niet zo nauw • ce n'est pas à un(e) cm (minute, franc etc.) prèsergens niet aan toe komen • ne pas trouver le temps de faire qc.dat komt (goed) van pas, uit • ça tombe à pichoe kom je aan die knul? • où as-tu déniché ce gars?aan geld zien te komen • se procurer de l'argentde wegen komen hier bij elkaar • les chemins se rejoignent ici〈 figuurlijk〉 ergens in (kunnen) komen • (pouvoir) s'imaginer qc.de optocht kwam langs mijn huis • le défilé est passé devant chez moiop een gedachte komen • avoir une idéeergens niet op kunnen komen • ne plus se rappeler qc.vervolgens kwam de spreker op een ander onderwerp • ensuite l'orateur aborda un sujet différentdat komt op 200 gulden • cela revient à 200 florinstot zichzelf komen • 〈 weer meester over zichzelf worden〉 se reprendre; 〈 weer bij bewustzijn komen〉 reprendre ses esprits -
20 lijken
1 [gelijkenis vertonen] ressembler (à) ⇒ 〈m.b.t. zaken〉 s'apparenter (à) ⇒ 〈 zonder voorzetselvoorwerp ook〉 être ressemblant2 [schijnen] sembler3 [passen] convenir (à)♦voorbeelden:het begint erop te lijken • ça commence à prendre tournuredat lijkt er niet naar • ce n'est pas du tout çaportretten lijken vaak slecht • souvent les portraits sont peu ressemblantsdat lijkt nergens op, naar • ça ne ressemble à rienhij lijkt sprekend op zijn vader • c'est tout le portrait de son pèreop elkaar lijken • se ressemblerdeze steen lijkt op een topaas • cette pierre ressemble à une topaze→ link=druppel druppeldoor die spiegel lijkt de kamer groter • cette glace agrandit la piècehij lijkt jonger dan hij is • on ne lui donnerait pas son âgedat werk lijkt zo eenvoudig • ce travail n'a l'air de rienhet, alles lijkt erop dat … • tout porte à croire que …hij lijkt wel gek! • ma parole, il est fou!zij leek razend • elle avait l'air furieusehet lijkt Frankrijk wel • on se croirait en Francedat voorstel lijkt me wel wat • cette proposition me semble intéressantezou het u wat lijken? • est-ce que cela vous dit?
См. также в других словарях:
Dutch conjugation — Dutch grammar series Dutch grammar Dutch verbs Dutch conjugation t kofschip T rules Dutch nouns Dutch declension Gender in Dutch grammar Dutch orthography Dutch dictionary IJ Dutch phonology … Wikipedia